Het is wettelijk toegestaan om kinderen incidenteel te vervoeren zonder stoelverhogers en gordel achterin.
Maar wij hebben als school de afspraak gemaakt dat we altijd met stoelverhoger en gordel vervoeren.
Dan kunnen we ons zelf nooit iets verwijten.
-0-0-0-0-
Het vervoer van kinderen in de auto.
Kinderen kleiner dan 1,35 m moeten een autostoeltje of zittingverhoger gebruiken.
Kinderen groter dan 1,35 m en volwassenen (18 jaar en ouder) moeten de autogordel gebruiken en mogen zonodig ook een zittingverhoger gebruiken
De autostoeltjes en zittingverhogers moeten goedgekeurd zijn volgens ECE-reglement 44/03 (of hoger: 44/04). Dit is te zien aan een keuringslabel of -sticker. Voor een goede werking moet het autostoeltje of de zittingverhoger op de juiste manier zijn vastgezet
Te weinig gordels
Als er meer passagiers zijn dan gordels, dan mogen kinderen groter dan 1,35 meter en volwassenen los op de achterbank zitten, zolang de aanwezige gordels maar door andere passagiers worden gebruikt. Dit geldt tot 1 mei 2008. Vanaf die datum mag in auto's die op alle zitplaatsen gordels hebben, niemand meer zonder gordel worden vervoerd.
Te weinig plaats
Als op de achterbank al twee autostoeltjes of zittingverhogers in gebruik zijn, is er vaak geen plaats meer voor een derde. In zo'n geval mag een kind vanaf 3 jaar op de overgebleven zitplaats de gordel gebruiken.
Geen gordels achterin
Kinderen jonger dan 3 jaar mogen niet op de achterbank vervoerd worden als daar geen gordels aanwezig zijn. De gordels zijn immers nodig om het autostoeltje vast te maken. Kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen mogen in dat geval los op de achterbank zitten.
Geen gordels voorin én achterin
Als voorin de auto ook geen gordels aanwezig zijn, mogen kinderen tot 3 jaar helemaal niet worden meegenomen. Kinderen van 3 jaar en ouder mogen in een auto zonder gordels niet voorin zitten als ze kleiner zijn dan 1,35 meter.
Vervoer van ‘andere' kinderen
Van ouders en pleegouders wordt verwacht dat ze voor hun eigen kind een autostoeltje of zittingverhoger in de auto hebben. Maar er rijden misschien ook wel eens andere kinderen mee, bijvoorbeeld spelertjes van een jeugdteam naar een uitwedstrijd. Voor deze kinderen kan niet altijd een autostoeltje of zittingverhoger aanwezig zijn.
Bij dit soort incidenteel vervoer over beperkte afstand (dus niet op een vakantiereis) mogen op de achterzitplaatsen kinderen vanaf 3 jaar (maar niet de eigen kinderen) volstaan met gebruik van de gordel. Zorg, als dit soort vervoer vaker voorkomt, toch voor één of meer extra autostoeltjes of zittingverhogers, want dat is echt veel veiliger.
Taxi- en busvervoer
In bussen en op de achterbank van een taxi is een autostoeltje of zittingverhoger niet verplicht. Kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen moeten dan de gordels gebruiken, voor zover aanwezig, en kinderen jonger dan 3 jaar mogen in dat geval los worden vervoerd. Neem bij voorkeur geen kind op schoot, want dat is riskant bij een frontale botsing.
Airbag
Op een zitplaats met een airbag ervoor mogen kinderen niet worden vervoerd in een (baby)autostoeltje dat tegen de rijrichting in is geplaatst. Dit mag alleen, als de airbag is uitgeschakeld. Of dat uitschakelen mogelijk is en hoe dat dan moet, staat in de gebruiksaanwijzing van de auto. Of anders kan de garage wel helpen.
Verkeerd gebruik
Autogordels, autostoeltjes en zittingverhogers werken alleen goed als ze gebruikt worden op de manier die door de fabrikant is voorgeschreven. Zo zijn ze ook getest. Het is dan ook niet langer toegestaan om deze beveiligingsmiddelen op een onjuiste manier te gebruiken, bijvoorbeeld door een deel van de gordel achterlangs te dragen of met een gordelgeleider (zie onder) de loop van de gordel te veranderen.
Dit geldt ook voor zwangere vrouwen. Ook voor hen en hun ongeboren kind is het veel veiliger de gordel op de juiste manier te dragen: het heupgedeelte onder de buik, zo laag mogelijk over het bekken, het diagonale deel over de borst, boven de buik.
Gordel achterlangs
Het is verboden om het diagonale (schuin lopende) deel van de gordel onder de arm of achter het lichaam langs te leiden. De gordel is niet ontworpen om zo te worden gebruikt en werkt dan ook niet goed. Als de gordel over de hals loopt in plaats van over de schouder, gebruik dan een goedgekeurde zittingverhoger (of zie hieronder).
Gordelgeleiders
Een gordelgeleider is een hulpmiddel dat ervoor zorgt dat de autogordel goed over de borst en niet over de hals loopt. Deze geleiders maken vaak al deel uit van een zittingverhoger. Er zijn echter ook afzonderlijke gordelgeleiders (gordelclips/gordelklemmen) te koop.
Het is behalve in de hierna genoemde uitzonderingsgevallen niet toegestaan om dergelijke gordelgeleiders te gebruiken! Voor kinderen is een zittingverhoger veel veiliger. Die zorgt er namelijk ook voor dat het heupgedeelte van de gordel over het bekken loopt en niet over de buik. Dit laatste kan tot ernstig inwendig letsel leiden.
Zittingverhogers zijn getest voor kinderen tot 36 kg. Als een kind kleiner is dan 1,50 meter en het niet past op een zittingverhoger (omdat het te zwaar is), dan mag het bij uitzondering gebruik maken van een aparte gordelgeleider. Volwassenen kleiner dan 1,50 meter mogen eveneens een gordelgeleider gebruiken. Dit geldt alleen voor gordelgeleiders waarbij de gordel geen weerstand ondervindt en die uitsluitend aan het diagonale gedeelte van de autogordel worden bevestigd. Dus geen gordelgeleider die het heupgedeelte en het diagonale gedeelte naar elkaar toetrekt.